Beterlerenschaatsen.nl

Oefeningen

Om beter te leren schaatsen denkt menigeen dat men hiervoor naar de ijsbaan moet. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar ook in de huiskamer of in de gymzaal kunnen schaatsers van elk niveau, houding en beweging zeer effectief trainen en verbeteren.

Schaatsen is een zeer technische sport die veel van de menselijke motoriek vereist. Evenwicht, vooral het handhaven van dit evenwicht, speelt hierbij een belangrijke rol.

Het trainen van de goede schaatshouding op een paar smalle ijzers op glad ijs vergt veel meer stuurmanskunst van ons lichaam dan het trainen van deze houding op het droge. Het steunvlak op het droge en de onderlaag maken het handhaven van de juiste schaatshouding veel gemakkelijker.

Om de schaatshouding te verbeteren beginnen we met oefeningen op het droge. Eerst iets over de schaatshouding:
Waar moet je op letten bij de schaatshouding?

  • enkelhoek;
  • kniehoek;
  • hoek tussen romp en bovenbenen;
  • bolling van de wervelkolom;
  • houding van het hoofd;
  • armhouding.

Uiteraard zijn individuele verschillen in anatomische bouw aanwezig. Het aannemen van de juiste romphouding is een absolute voorwaarde om met de juiste beweging te kunnen beginnen. De bolling van de wervelkolom, de houding van het hoofd en de armhouding spelen hierbij een belangrijke rol.

Oefening 1:

  • In schaatshouding gaan ‘zitten’ met het gewicht op beide benen.
  • Voel het verschil door de enkelhoek te verkleinen en te vergroten. Probeer de enkelhoek klein te houden, maar houd wel gewicht op de hiel. De hiel mag niet omhoog komen.
  • Voel het verschil tussen voorop en achterop zitten. Achteropzitten is absolute voorwaarde om te kunnen glijden. Door vooropzitten rem je jezelf af.
  • Voel het verschil door de kniehoek te verkleinen en te vergroten. Een kleine kniehoek heeft de voorkeur, maar kost veel kracht. Vergelijk de kniehoek van een sprinter met die van een 10-km. rijder.
  • Voel het verschil door de hoek tussen de romp en de bovenbenen te verkleinen en te vergroten. Deze hoek klein houden heeft als voordeel dat de luchtweerstand afneemt, echter voorkom vooropzitten.
  • Voel het verschil tussen het voorover en achterover kantelen van het bekken. Juiste bekkenkanteling (=bolle rug) is voorwaarde om een goede zijwaartse afzet te maken. Door lichte aanspanning van de buikspieren ontstaat er in de onderrug een goede ‘fixatie’ van waaruit de beenbeweging kan plaatsvinden.
  • Voel het verschil door de hoofdhouding te veranderen. Houd het hoofd iets voorovergebogen, kijk onder wenkbrauwen door naar voren. Als het hoofd te ver achterover wordt gebogen, is de kans op een holle rug erg groot.
  • Voel het verschil door de armhouding te veranderen. Rijden met opgetrokken ellebogen vergroot de luchtweerstand. Verder is de kans op het hol trekken van de rug – zowel van boven naar beneden als van links naar rechts – groot.

Oefening 2:

  • In schaatshouding gaan zitten met het gewicht op één been.
  • Voel nu weer de verschillen zoals aangegeven bij oefening 1.
  • Zorg ervoor dat het vrije been zoveel mogelijk ontspannen is.
  • Wissel van been gedurende de oefeningen.